Dat katten geen kleine honden zijn wordt ook weer duidelijk als het om suikerziekte gaat. Hoewel er wat gelijkenissen zijn tussen de ziekte bij hond en kat zijn er ook zeer belangrijke verschillen waar je je als baasje bewust van dient te zijn.
Bij katten komt hoofdzakelijk het type 2 suikerziekte voor. Bij diabetes type 2 is er sprake van insulineresistentie waardoor er steeds meer insuline geproduceerd zal moeten worden om hetzelfde metabool effect te verkrijgen. De cellen van de alvleesklier zullen na verloop van tijd ‘overwerkt’ worden en hierdoor stuk gaan. Hoe minder cellen er nog aanwezig zijn, hoe harder de nog overblijvende cellen moeten werken waardoor deze op hun beurt ook weer stuk gaan tot er uiteindelijk geen cellen meer overblijven en er dus ook geen insuline meer geproduceerd kan worden. Op het moment dat dit gebeurt is er sprake van diabetes type 1.
Deze achtergrond is zeer belangrijk om te begrijpen dat 50% van de katten in remissie kunnen gaan bij tijdige opsporing en behandeling van diabetes. De belangrijkste oorzaken van diabetes bij katten zijn obesitas en inactiviteit. Diabetes komt meestal voor bij oudere katten en komt 1.5x vaker voor bij katers dan bij poezen.
Naast dit type van insulineresistentie komt er bij katten ook nog insulineresistentie voor die het gevolg is van de aanwezigheid van bepaalde hormonen (groeihormoon, progestagenen en glucocorticoïden) in het lichaam. Dit kunnen hormonen zijn die door jezelf of door de dierenarts aan het dier worden toegediend zoals de poezenpil of prednison. Maar het kunnen ook hormonen zijn die het lichaam zelf aanmaakt zoals progestagenen bij niet gesteriliseerde poezen of groeihormoon geproduceerd door een tumor in de hypofyse. Dit laatste wordt ook wel acromegalie genoemd en dient aan gedacht te worden wanneer een kat zeer slecht tot niet te reguleren is ondanks hoge dosissen insuline.
De symptomen van een kat met diabetes zijn te vergelijken met deze van de hond (nl. veel plassen en veel drinken, vermageren ondanks een goede eetlust) met uitzondering dat katten geen cataract ontwikkelen maar soms wel een uitval krijgen van meerdere zenuwen (polyneuropathie). Het duidelijkste teken hiervan is dat de kat op de hakken gaat lopen (plantigrade gang).
De diagnose van diabetes wordt bij katten, net zoals bij honden, gesteld door het aantonen van de aanwezigheid van een te hoog glucosegehalte in het bloed in combinatie van de aanwezigheid van glucose in de urine. Het verschil bij katten zit erin dat ze in stresssituaties zoals een autorit of een bloedafname er een voorbijgaand verhoogde bloedglucosespiegel kan ontstaan (stresshyperglycemie). Dit kan zelfs wanneer het dier geen uiterlijke kenmerken van stress vertoont. Om deze reden zal het aantonen van alleen een te hoog glucosegehalte in het bloed absoluut niet voldoende zijn om de diagnose te stellen. Indien het onmogelijke is om als eigenaar urine op te vangen dan zal de dierenarts vaak overgaan tot een bepaling fructosamines in het bloed. De hoeveelheid fructosamines in het bloed is een weerspiegeling van de gemiddelde bloedglucosespiegel van de voorbije 1-2 weken. Een normaal gehalte aan fructosamines sluit diabetes niet altijd uit, zeker niet in een vroeg stadium van de ziekte of bij de aanwezigheid van hyperthyroïdie.
De nadruk van de behandeling bij katten ligt hoofdzakelijk op het zo snel mogelijk bestrijden van insulineresistentie in de hoop dat de kat nog in remissie kan gaan. We streven naar een dalwaarde tussen 5 en 9 mmol/l die eveneens optreedt gemiddeld 4 uur na de insuline toediening. Ook bij katten kan de behandeling enkel succesvol zijn als er aan alle onderstaande aandachtspunten gewerkt wordt.
A) Het bestrijden van obesitas: gebruik een aangepast dieet met een aangepaste hoeveelheid.
Voor katten geldt hetzelfde als wat vermeld staat bij honden.
B) Je dier meer te laten bewegen.
Hoe sneller we hiermee starten hoe groter de kans is dat je dier weer in remissie gaat. Remissie treedt meestal op binnen 1-3 maanden na de start van de behandeling op. Het is hierbij uiterst belangrijk de kat goed op te volgen zodat men niet teveel insuline gaat prikken waardoor het dier in een hypoglycemie terecht kan komen. Indien je kat herstelt van diabetes dan is de restcapaciteit van de cellen nog steeds beperkt en dient men in de toekomst wel nog erg waakzaam te zijn op terugval.
Voor katten zijn 2 soorten insuline geregistreerd in Nederland te weten; Caninsulin® en Prozinc®. Welk type insuline er gebruikt wordt en de startdosering die wordt ingesteld zal bepaald worden door uw dierenarts. Bij beide middelen wordt ten sterkste aangeraden 2 keer per dag te prikken. Voor het toedienen van insuline kan men, net zoals bij de hond, gebruik maken van bijbehorende spuitjes of de Vetpen.
Aangezien katten zeer gevoelig zijn voor stresshyperglycemie levert controle van de bloedsuikerspiegel bij de dierenarts meestal geen representatieve resultaten op. Het is natuurlijk zeer gevaarlijk om een dosisaanpassing te doen op basis van te hoge waarden aangezien de kans dan bestaat dat we de kat teveel insuline gaan prikken en er een hypoglycemie ontstaat. Bij katten is thuismonitoring dus nog vele malen belangrijker dan bij de hond. Dit kan op dezelfde manier en met hetzelfde apparaatje dat eerder vermeld werd bij de hond (G-Pet Glucosemeter).
Indien blijkt dat de bloedglucose niet goed te reguleren is of indien je kat het niet goed lijkt te doen op de behandeling dan kan het noodzakelijk zijn een glucose dagcurve te doen. Hierbij wordt om de 1 à 2 uur de bloedglucose bepaald aan de hand van het oorpikje. Deze waarden worden dan uitgezet in functie van de tijd zodat we een curve verkrijgen waaruit het verloop van de bloedglucose doorheen de dag makkelijk af te lezen is. Omdat de piekactie van insuline variabel is van patiënt tot patiënt geeft de glucose dagcurve extra informatie omtrent het tijdstip van het laagste punt bij uw huisdier. Ook zullen we hierdoor gemakkelijk kunnen zien of uw hond misschien te laag (onder 3 mmol/l) zakt doorheen de dag en een hypoglycemie (‘hypo’) doormaakt. Dit laatste kan een levensbedreigende situatie zijn die lang onopgemerkt kan blijven zonder glucose dagcurve. Het streefdoel van de behandeling is om de meerderheid van de waarden onder 10 mmol/l te krijgen met het laagste punt tussen 5 en 8 mmol/l.
Zie je het niet zitten om thuis glucosemetingen te doen maar wil je toch graag opvolgen of je kat in remissie gaat, dan kan je bijvoorbeeld wel een urinestaal verzamelen met behulp van het Katkor of Kit 4 Cat opvangsysteem en dit bij de dierenarts binnenbrengen om te laten controleren op glucose.
Mag ik mijn kat met diabetes belonen?
Snacks tussen de maaltijden door worden best zoveel mogelijk beperkt. Als je toch een traktatie aan de kat wilt geven met diabetes, kies dan voor de De Specific Organic Treats FT-BIO.
Mag mijn dier inspanningen leveren?
Ja maar gematigd. Beweging is zeer belangrijk om uw dier gezond te houden maar ook op dit vlak wordt aangeraden volgens een vast dagschema te werken om extreme schommelingen in de bloedglucose te voorkomen.
Waarom kan men bij dieren geen pilletje geven om diabetes te behandelen en bij mensen wel?
De werking van deze medicijnen is gebaseerd op het stimuleren van afgifte insuline door de cellen in de alvleesklier. Bij honden zijn deze cellen in de meeste gevallen niet meer functioneel en zijn deze medicijnen dus niet effectief. Ook bij katten geeft het gebruik van deze middelen zelden een aanvaardbaar resultaat en kan het gebruik van deze middelen leiden tot bijwerkingen.
Kan ik aan de hand van het glucosegehalte in de urine weten of mijn dier goed gereguleerd is?
Nee, absoluut niet. Zelfs bij goed gereguleerde dieren zal er nog glucose in de urine aanwezig zijn. Wel kan urine handig zijn om te kijken of een dier in remissie gaat of nog steeds in remissie is.
Wat is een hypo en wat moet ik doen als mijn dier een hypo krijgt?
Een hypoglycemie kan ontstaan doordat een kat te veel insuline toegediend heeft gekregen, weinig/niet gegeten heeft maar toch een volledige dosis insuline heeft gekregen of een abnormale inspanning heeft geleverd. Een hypoglycemie kan zich uiten in rusteloosheid, erge honger, rillen en kan uiteindelijk leiden tot epilepsie, coma en sterfte. Als je denkt dat je dier een hypo heeft dan dien je zo snel mogelijk een maaltijd aan te bieden. Indien het dier niet meer wil eten dien dan glucose of druivensuiker toe door het in de wangzak en onder de tong te wrijven en neem zo snel mogelijk contact op met uw dierenarts.
Kan mijn kat oud worden met diabetes?
Hoewel het behandelen van een dier met diabetes een uitdaging kan zijn voor de eigenaar heeft een dier dat goed gereguleerd is een normale levenskwaliteit en duur. Voor het slagen van de behandeling is een goede samenwerking tussen diereigenaar en dierenarts zeer belangrijk.
De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld voor algemene informatieve doeleinden en mag niet worden opgevat als medisch advies of als vervanging van advies van een dierenarts.
Wij zijn wettelijk beperkt in het geven van gezondheidsclaims of medische indicaties over het gebruik van voedingssupplementen. Voor persoonlijk advies over het gebruik van onze producten, afgestemd op jouw specifieke situatie en behoeften, nodigen wij je uit om contact met ons op te nemen. Onze deskundigen staan klaar om je te helpen met vragen.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Ontvang de beste aanbiedingen en persoonlijk advies.