We kennen deze ziekte allemaal wel maar wat houdt het nu concreet in als er bij je hond suikerziekte wordt vastgesteld? Op het moment dat deze diagnose wordt vastgesteld ben je als baasje vaak overdonderd en is het normaal dat niet alle informatie die de dierenarts je geeft onmiddellijk blijft hangen. Daarom zetten wij graag alles nog eens voor je op een rijtje zodat je in staat bent de beste zorg te bieden voor je dierbare viervoeter zonder je hierbij onzeker te hoeven voelen.
Bij suikerziekte is de suikerstofwisseling verstoord omdat het lichaam ofwel onvoldoende insuline aanmaakt (diabetes type 1) of omdat de cellen in het lichaam ongevoelig (resistent) worden voor insuline (diabetes type 2).
Insuline is een hormoon dat aangemaakt wordt door de alvleesklier. Het zorgt ervoor dat het suiker dat in het bloed zit kan worden opgenomen door cellen om daar te dienen als brandstof. Wanneer het hormoon onvoldoende wordt aangemaakt of wanneer de cellen niet meer reageren op het hormoon zal het suikergehalte in het bloed stijgen en zullen de cellen onvoldoende brandstof krijgen. Deze toestand noemt men hyperglycemie. De typische symptomen die hiermee gepaard gaan zijn veel drinken en veel plassen (en dus vaak ook in huis plassen!) en een overdreven goede eetlust maar desondanks toch vermageren.
Het veel drinken en plassen of beter gezegd het vele plassen en daardoor het vele drinken kan verklaard worden doordat suiker door de nieren wordt uitgescheiden en hierbij vocht meetrekt. Het dier vermagert omdat het suiker dat in het bloed zit niet meer als energiebron kan dienen waardoor het lichaam genoodzaakt is alternatieve energiebronnen aan te spreken zoals vetweefsel en spieren. Het afbreken van vet gaat gepaard met het ontstaan van ketonen. Ketonen zijn zuur en zorgen dus voor een verzuring van het lichaam.
Als diabetes lang onbehandeld blijft wordt deze verzuring dusdanig ernstig dat het dier in een levensbedreigende situatie terecht komt. Deze gevaarlijke toestand wordt ketoacidose genoemd en gaat gepaard met symptomen zoals extreme sufheid en braken. Ook kan je als eigenaar opmerken dat de adem anders gaat ruiken, de zogenaamde acetongeur.
Zoals hierboven aangegeven onderscheiden we 2 types suikerziekte:
De diagnose van diabetes wordt gesteld door het aantonen van een te hoog suikergehalte in het bloed EN de urine. Omdat het ontstaan van diabetes onderliggende oorzaken kan hebben en omdat diabetes vaak gepaard gaat met andere aandoeningen is het belangrijk steeds een volledig bloed- en urineonderzoek uit te laten voeren. Omdat suiker de ideale bodem is voor bacteriën om te groeien hebben honden met diabetes in vele gevallen ook een blaasontsteking.
Het doel van de behandeling is de bloedsuikerspiegel zo stabiel mogelijk te houden waarbij we streven naar een dalwaarde tussen 6-8 mmol/l. De behandeling van diabetes bestaat uit verschillende onderdelen, namelijk een aangepaste voeding, het toedienen van insuline door middel van injecties, het aanpakken van onderliggende aandoeningen en het behandelen van aanwezige complicaties. De behandeling van een diabetespatiënt vraagt om regelmaat en kan alleen maar succesvol zijn als er aan al bovenstaande factoren gewerkt wordt.
In Nederland en België is voor de behandeling van diabetes het insulinepreparaat Caninsulin® geregistreerd (verkrijgbaar via uw dierenarts). De flacon dient rechtop in de koelkast bewaard te worden en moet voor gebruik zacht gezwenkt (niet schudden!) worden zodat de actieve substantie zich kan verdelen over de flacon. Een aangeprikte flacon is 6 weken houdbaar mits gekoeld bewaard.
De werkingsduur van het middel bedraagt zelden meer dan 12 uur, daarom dat er ten stelligste wordt aangeraden 2x per dag insuline te prikken. De injectie gebeurt onderhuids en dient steeds te gebeuren nadat het dier gegeten heeft en liefst om de 12 uur. Zorg ervoor dat u steeds beschikt over de juiste insulinespuitjes (40 IE/ml) die bij Caninsulin® horen om over- of onder dosering te voorkomen. Veel diereigenaren kiezen voor het gebruik van de Caninsulin VetPen, omdat men hiermee veel nauwkeuriger en gemakkelijker insuline kan toedienen.
Als uw dier slecht of niet gegeten heeft of heeft gebraakt wordt aanbevolen maximum 1/3 de van de dosering insuline toe te dienen en contact op te nemen met uw dierenarts.
Het aanpakken van onderliggende aandoeningen (de ziekte van Cushing, alvleesklierontsteking) en complicerende factoren zoals infecties en de toediening van medicijnen die de bloedglucosespiegel beïnvloeden. Niet gesteriliseerde teefjes dienen zo snel mogelijk gesteriliseerd te worden omdat in een klein aantal gevallen diabetes nog reversibel kan zijn.
De startdosering van insuline zal bepaald worden door uw dierenarts evenals de controle momenten. Er wordt aanbevolen laag te starten en traag op te hogen om complicaties te vermijden. Ga ervan uit dat de startdosering niet meteen de juiste dosering is en dat u de eerste weken samen met uw dierenarts op zoek zal moeten gaan naar de ideale dosering voor uw hond. De bepaling van de bloedsuikerspiegel gebeurt meestal 4 uur na de toediening van insuline omdat we ervan uitgaan dat we dan de laagste waarde zullen meten. Dit gebeurt meestal door een prikje in het oor (of de lip) met behulp van een glucosemetertje. Op basis van deze waarde wordt dan beslist of de dosis insuline aangepast moet worden. Indien uw dier na enkele weken nog steeds slecht gereguleerd is zal de dierenarts vaak overgaan tot een glucose dagcurve.
Bij een glucose dagcurve wordt om de 1 à 2 uur de bloedglucose bepaald aan de hand van het oorpikje. Deze waarden worden dan uitgezet in functie van de tijd zodat we een curve verkrijgen waaruit het verloop van de bloedglucose doorheen de dag makkelijk af te lezen is. Omdat de piekactie van insuline variabel is van patiënt tot patiënt geeft de glucose dagcurve extra informatie omtrent het tijdstip van het laagste punt bij uw huisdier. Ook zullen we hierdoor gemakkelijk kunnen zien of uw hond misschien te laag (onder 3 mmol/l) zakt doorheen de dag en een hypoglycemie (‘hypo’) doormaakt. Dit laatste kan een levensbedreigende situatie zijn die lang onopgemerkt kan blijven zonder glucose dagcurve. Het streefdoel van de behandeling is om de meerderheid van de waarden onder 10 mmol/l te krijgen met het laagste punt tussen 5 en 8 mmol/l.
Het maken van een glucose dagcurve wordt vaak uitgevoerd in de dierenartsenpraktijk hoewel dit niet de ideale situatie is. Dieren zijn vaak zenuwachtig bij de dierenarts en willen vaak niet eten waardoor de situatie bij de dierenarts geen weerspiegeling is van de thuissituatie en de glucosewaarden dus ook niet helemaal representatief zijn. Gelukkig kan je als eigenaar thuis zelf glucosemetingen doen. In onze webshop bieden wij hiervoor een glucose starterskit aan die alles bevat wat u nodig hebt om thuis zelf aan de slag te kunnen gaan.
Bespreek de resultaten en de dosisaanpassing op basis hiervan natuurlijk altijd met uw dierenarts. Wanneer u éénmaal het laagste punt van uw huisdier kent kan u ook gemakkelijk de reguliere bloedglucose bepaling bij u thuis uitvoeren.
Snacks tussen de maaltijden door worden best zoveel mogelijk beperkt. Als u uw dier toch wilt belonen kies dan voor groente of snacks die geproduceerd zijn voor honden met diabetes zoals de Specific Healthy Treats.
Ja maar gematigd. Beweging is zeer belangrijk om uw hond gezond te houden maar ook op dit vlak wordt aangeraden volgens een vast dagschema te werken om extreme schommelingen in de bloedglucose te voorkomen.
De werking van deze medicijnen is gebaseerd op het stimuleren van afgifte insuline door de cellen in de alvleesklier. Bij honden zijn deze cellen in de meeste gevallen niet meer functioneel en zijn deze medicijnen dus niet effectief.
Een hypoglycemie kan ontstaan doordat een hond te veel insuline toegediend heeft gekregen, weinig/niet gegeten heeft maar toch een volledige dosis insuline heeft gekregen of een abnormale inspanning heeft geleverd. Een hypoglycemie kan zich uiten in rusteloosheid, erge honger, rillen en kan uiteindelijk leiden tot epilepsie, coma en sterfte. Als u denkt dat uw dier een hypo heeft dan dient u zo snel mogelijk een maaltijd aan te bieden. Indien het dier niet meer wil eten dien dan glucose of druivensuiker toe door het in de wangzak en onder de tong te wrijven en neem zo snel mogelijk contact op met uw dierenarts.
Hoewel het behandelen van een hond met diabetes een uitdaging kan zijn voor de eigenaar heeft een hond die goed gereguleerd is een normale levenskwaliteit en duur. Voor het slagen van de behandeling is een goede samenwerking tussen diereigenaar en dierenarts zeer belangrijk.
Tips
De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld voor algemene informatieve doeleinden en mag niet worden opgevat als medisch advies of als vervanging van advies van een dierenarts.
Wij zijn wettelijk beperkt in het geven van gezondheidsclaims of medische indicaties over het gebruik van voedingssupplementen. Voor persoonlijk advies over het gebruik van onze producten, afgestemd op jouw specifieke situatie en behoeften, nodigen wij je uit om contact met ons op te nemen. Onze deskundigen staan klaar om je te helpen met vragen.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Ontvang de beste aanbiedingen en persoonlijk advies.